Monitoring vispassages in het Peizerdiep en Dwarsdiep met Pit telemetrie

Projectnummer:
VA2013_13
Toepassing(en):
PIT-telemetrie
Monitoring vispassages in het Peizerdiep en Dwarsdiep met Pit telemetrie

In het voorjaar van 2012 heeft VisAdvies Bv. een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van een tweetal vispassages in het Dwarsdiep en Peizerdiep. PIT Telemetrie is ingezet voor de monitoring. In het onderzoek is extra nadruk gelegd op het functioneren van de vistrappen voor windes. De winde is een potadrome vis wat betekent dat jaarlijkse migratie plaatsvindt binnen een riviersysteem. De windes trekken van beneden gelegen gebieden richting de paaigebieden stroomopwaarts. De werking van een vispassage is daarom cruciaal voor succesvolle paaimigratie.

De vispassage in het Peizerdiep bestaat uit een aantal trappen die zijn bekleed met stenen. De locatie in het Dwarsdiep betreft een “de Wit-vispassage” die een bypass vormt langs de stuw. Bij de inzet van PIT (Passive Integrated Transponder) telemetrie worden vissen voorzien van een klein elektronisch zendertje (PIT). Op beide locaties zijn aanbod antenneloops benedenstrooms van de vispassages geplaatst. Daarnaast zijn bovenstrooms antenneloops geplaatst om een passage vast te stellen.
In het onderzoek zijn meer dan 400 vissen voorzien van een PIT, verdeeld over elf vissoorten.  Vissen van 18 cm (ruisvoorn) tot en met 76 cm (paling) zijn gemerkt In het onderzoek zijn in totaal 281 windes gemerkt van 33 cm tot en met 54 cm.

Peizerdiep

Van de 260 gemerkte windes zijn 198 (75%) individuen geregistreerd op de aanbod antennen. Van deze 198 geregistreerde windes passeerden 53 (27%) individuen de vispassage. Van de overige soorten werden 51(74%)  van de 69 gemerkte vissen gedetecteerd op de aanbodantenne. Van de 51 ge 9 (12%)van de 51 geregistreerde exemplaren passeerden de vispassage. Het betrof de soorten baars (1), brasem (1), blankvoorn (1), paling (4), snoek (1) en zeelt (1).

Uit de resultaten blijkt dat de windes en diverse andere vissoorten in staat zijn om de vispassage in het Dwarsdiep te passeren. Gezien het aantal gedetecteerde vissen op de aanbodantenne, is het percentage vissen die de vispassage heeft gepasseerd beperkt te noemen. Hoewel, het is mogelijk dat windes onder de vistrap paaien. De locatie is geschikt als paailocatie voor windes met ondiepe zones met een lage stroomsnelheid en veel vegetatie. Daarnaast is het mogelijk dat voornamelijk kleinere vissen en slechte zwemmers moeite hebben om tegen de stroming van de vispassage in kunnen zwemmen.

Dwarsdiep

Van de 21 gemerkte exemplaren zijn 18 (86%) individuen gedetecteerd op de antenne in de uitstroom van de vispassage. Van de overige soorten werden 24 exemplaren (44%) gedetecteerd op de antenne bij de uitstroom van de vispassage. Het betrof de soorten brasem (4), blankvoorn (2), kolblei (1), paling (14), snoek (1) en zeelt (2). In september 2012 is in het Lauwersmeer een paling gevangen met een PIT tag. De aal bleek te zijn gemerkt in het Dwarsdiep.

Uit de resultaten blijkt dat windes goed in staat zijn om de vispassage te vinden. Vrijwel alle gemerkte windes zijn gedetecteerd bij de uitstroom van de vispassage. Doordat er slechts één antenne actief was is het niet met zekerheid te zeggen dat zij de vispassage volledig hebben gepasseerd. Het is echter zeer aannemelijk dat dit wel het geval is. De heersende omstandigheden in de vispassagezijn naar verwachting niet van beperkende invloed op de migratiemogelijkheden van een goede zwemmer als de winde. Daarnaast waren de windes gedurende een korte periode aanwezig bij de vispassage. Dit duidt erop dat ze kort na de uitzetting in stroomopwaartse richting zijn gezwommen om te paaien. De overige vissoorten zijn in mindere mate waargenomen in de vispassage. Mogelijk hebben deze vissen een geschikt paaihabitat gevonden in een zijsloot aan de stroomafwaartse zijde van de vispassage. Er zijn uitsluitend vissen >20 cm gemerkt, die de vispassage eenvoudig zouden moeten kunnen passeren.