Onderzoek passeerbaarheid onderleider

Opdrachtgever(s):
Waterschap Vechstromen
Projectnummer:
VA2014_32
Toepassing(en):
PIT-telemetrie
Onderzoek passeerbaarheid onderleider

Waterschap Vechtstromen heeft VisAdvies gevraagd om in 2015 onderzoek te doen naar de vispasseerbaarheid van de onderleider in de Boven Regge onder het Twentekanaal tus-sen Goor en Diepenheim. De constructie bestaat uit meerdere onderdelen. Bovenstrooms gaat het water eerst door een rooster, waarna het over een stuwschuif valt en vervolgens door een 194 meter lange onderleider onder het Twentekanaal door stroomt. De onderleider heeft een diameter van 80 cm en een nat oppervlak van 0,5 m².

Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een pit telemetrie systeem. Het systeem is er op gebaseerd dat gemerkte vissen (PIT tags) die een detectiepoort passeren, worden ge-detecteerd op een detectiestation. Er zijn in totaal 153 vissen voorzien van een PIT tag en aan weerszijden van de onderleider is een station geplaatst.  Het onderzoek is uitgevoerd in de periode van 13 februari tot 27 mei 2015.

Op basis van de detectiegegevens kan worden geconcludeerd dat vissen de onderleider in twee richtingen kunnen passeren. Dit geldt voor nagenoeg alle gemerkte soorten. Van de 118 benedenstrooms uitgezette vissen zijn er 99 (84%) gedetecteerd, waarvan er 35 (35%) de onderleider in stroomopwaartse richting zijn gepasseerd. Van de 45 bovenstrooms uit-gezette vissen zijn er 43 (96%) gedetecteerd, waarvan er 35 (81%) de onderleider in stroomafwaartse richting zijn gepasseerd.

Voor de doelsoorten (winde, kopvoorn, beekforel, serpeling en beekdonderpad) mag ver-wacht worden dat zij beter in staat zijn om de onderleider te passeren. Ze beschikken over betere zwemcapaciteiten dan de meeste soorten die voor het onderzoek zijn gemerkt.

De onderleider lijkt goed passeerbaar is bij een debiet tot ca. 125 l/sec, wat overeen komt met een gemiddelde stroomsnelheid tot 0,25 m/sec. Doordat de watertemperatuur in het begin van het onderzoek vrij laag was, mag verwacht mag worden dat de onderleider voor de meeste soorten ook goed passeerbaar is bij de maximale afvoercapaciteit van ca. 150 l/sec.

Er is een duidelijk verschil te zien in de passageduur tussen de lengteklassen ≤15 cm en >15 cm. De gemiddelde passageduur (tijdsverschil tussen detecties aan beide zijden van de onderleider) van de groep ≤15 cm was 81 uur tegen 15 uur van de groep >15 cm.

De stuwschuif en het krooshek lijken onder bepaalde omstandigheden passeerbaar voor vissen. Echter zal de stuwschuif naar verwachting voor veel stroomopwaarts migrerende vissen een barrière vormen. Het wordt dan ook aanbevolen om deze barrière vispasseer-baar te maken. De voorkeur gaat hierbij uit naar de realisatie van een vispassage naast de bestaande stuwschuif en het krooshek. Voor het ontwerpen van een vispassage is het van belang om meer inzicht te krijgen in het verval over de stuwschuif en de relatie met de wa-terstanden en het debiet.