Onderzoek naar het visbestand in het Donkmeer en enkele viswateren in het Berlarebroek, najaar 2013
In oktober 2013 is in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos een onderzoek uitgevoerd naar het visbestand in enkele stilstaande wateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, om zo de lacunes in de kennis over de vissoortensamenstelling en de totale visbiomassa in de wateren op te heffen. Het betreft het Donkmeer en enkele
wateren in het Berlarebroek. Afhankelijk van de grootte van het water is elektrovisserij-(aggregaat), fuikvisserij, zegenvisserij en/of kuilvisserij uitgevoerd.
De visbiomassa in het Donkmeer wordt geschat op 482 kg/ha en ruim 37.000 stuks/ha, wat op basis van biomassa kan worden gezien als een redelijk hoog visbestand en op basis van aantallen als een zeer hoog visbestand. Er zijn 14 verschillende vissoorten aangetroffen. Op basis van gewicht wordt het visbestand gedomineerd door brasem (72%), blankvoorn (19%) en karper (5%). In aantallen wordt het visbestand gedomineerd door brasem (78%), blankvoorn (18%) en snoek (14%). De predator- prooi verhouding is berekend op 1 op 34,2. Het viswater van het Donkmeer is eenduidig te typeren als blankvoorn-brasem viswatertype. De categorieën 0+ en meerzomerige brasem en blankvoorn zijn opvallend sterk vertegenwoordigd. Dit kan duidelijk op de aanwezigheid van goede paai- en opgroeigebieden in combinatie met goede voedselomstandigheden.
De visbiomassa op de Turfput wordt geschat op 37 kg/ha en 160 stuks/ha, wat kan worden gezien als een laag visbestand. Er zijn 10 verschillende vissoorten aangetroffen. Op basis van gewicht wordt het visbestand gedomineerd door snoek (55%), zeelt (34%) en paling (9%). In tegenstelling tot de meeste grotere wateren in Berlarebroek, is de brasem nauwelijks vertegenwoordigd. In aantallen wordt het visbestand gedomineerd door baars (33%), zeelt (28%) en snoek (14%). Op basis van gewicht bestaat het visbestand voor 10,9% uit eurytope vissoorten, die geen specifieke eisen stellen aan hun omgeving. Het visbestand bestaat voor 89,1% uit limnofiele vissoorten (rietvoorn, zeelt en snoek), die in alle levensstadia gebonden zijn aan stilstaand water met een rijke begroeiing. De predator-prooi verhouding is berekend op 1 op 0,044. Er zijn twee beschermde vissoorten aangetroffen, de bittervoorn en de kleine modderkruiper. De Turfput is eenduidig te typeren als snoek-blankvoorn viswatertype. De visbiomassa op Put 13 wordt geschat op 513 kg/ha en 333 stuks/ha, wat kan worden gezien als een redelijk hoog visbestand. Er zijn tien vissoorten gevangen. Op basis van gewicht wordt het visbestand gedomineerd door karper (56%), brasem (33%) en snoek (5%). In aantallen wordt het visbestand gedomineerd door brasem (31%), baars (16%) en karper (13%). Op basis van gewicht bestaat het visbestand voor 90,2% uit eurytope vissoorten en voor 9,8% uit limnofiele vissoorten. De predator- prooi verhouding is berekend op 1 op 0,02. Het viswater is eenduidig te typeren als blankvoorn-brasem viswatertype. Het bestand wordt vrijwel geheel gedomineerd door grote exemplaren van brasem en karper. De karper lijkt zich niet zelfstandig te
kunnen voortplanten in put 13, aangezien het bestand volledig uit oudere vissen >60 cm bestaat. Er is een spiegelkarper van 17 kilo gevangen. De visbiomassa op Broekmeers Zuid wordt geschat op 851 kg/ha en 3380 stuks/ha, wat kan worden gezien als een hoog visbestand. Er zijn negen verschillende vissoorten gevangen. Op basis van gewicht wordt het visbestand gedomineerd door brasem (64%), karper (30%) en snoek (4%). In aantallen wordt het visbestand gedomineerd door baars (33%), zeelt (28%) en snoek (14%). Op basis van gewicht bestaat het visbestand voor 94,6% uit eurytope vissoorten en 5,4% uit limnofiele vissoorten. De predator-prooi verhouding is berekend op 1 op 0,26. Broekmeers Zuid kan getypeerd worden als ondiep stilstaand water. Het viswater is eenduidig te typeren als blankvoorn- brasem viswatertype. Vissoorten. Het bestand wordt vrijwel geheel gedomineerd door grote exemplaren van brasem en karper. De karper lijkt zich niet zelfstandig te kunnen voortplanten in Broekmeers zuid, aangezien het bestand volledig uit oudere vissen >60 cm bestaat. In de overige kleine wateren in het Berlarebroek zijn geen bestandschattingen gemaakt, wel zijn watertypes bepaald en aanbevelingen zijn gegeven.